De geest bevrijden: Waarom filosofie belangrijk is.

Cary Gardner begon in 1974 Theosofie te bestuderen. Vanaf dat moment heeft hij deelgenomen aan en is spreker geweest bij verscheidene ULT en TS Loges en begeleidt hij theosofische studiesessies vanuit zijn huis in Californië. Dit artikel verscheen in The Theosophist van juli ’21.

‘Het is verbazingwekkend hoeveel kracht, zuiverheid en wijsheid er nodig is om een menselijk wezen te behoeden voor onwaarheden’.                                                                                – Margaret Fuller

 ‘Als je luchtkastelen hebt gebouwd, hoeft je werk niet verloren te gaan; dat is waar ze moeten zijn. Maak er nu een fundatie onder’.                                                                            -Henry David Thoreau

 Het verstand bevrijden!

Er is een prachtige scene in The Matrix wanneer Morpheus, een leraar van geheimen, Neo meeneemt op één van zijn eerste trainingssessies nadat hij op pijnlijke wijze bevrijd is van de illusie van ‘de Matrix’. Ze zijn het ‘Jump programma’ binnengegaan en bevinden zich boven op een hoog flatgebouw. Morpheus wendt zich tot Neo en daagt hem uit: “Bevrijd je geest”.

Vervolgens maakt hij een onmogelijke sprong van honderden meters naar het dichtstbijzijnde gebouw en stelt voor dat Neo hem achterna springt. Neo’s antwoord: “wauw”.

Filosofie gaat, als het goed begrepen wordt, over het bevrijden van de geest. Het gaat over het ‘verhelderen van denkbeelden en het verwijderen van warboel ‘. Maar voordat we kunnen begrijpen hoe we de geest kunnen bevrijden, is het uiterst belangrijk om in de eerste plaats te begrijpen hoe de geest is geketend. We zijn ons, maar al te vaak en vreemd genoeg, niet bewust welke denkbeelden onze waarnemingen kleuren.  Als een stel gekleurde brillenglazen zijn al onze percepties blauw of rood of groen getint al naar gelang de kleur van de lenzen. Deze denkbeelden die we voor waarheid houden worden vaak aangenomen zonder onderzoek en evaluatie.

Welke religieuze achtergrond we hebben, welke samenleving ons gevoed heeft, welke kernaannames over het leven van onze opvoeding kwamen, welke waardes onze familie ons heeft bijgebracht, dat alles vormt een soort lens waardoor we de wereld, het leven en onszelf bezien. Ons onvermogen en vaak genoeg onze onwil, om te breken met deze gevestigde lenzen, zelfs tijdelijk ten behoeve van evaluatie, vormen een soort gevangenis van perceptie.  

Net als Neo in The Matrix hebben we het verontrustende gevoel dat er een breder perspectief, een ruimere blik, een veelomvattender begrip is dat ons huidig bereik van begrip te boven gaat. Deze valkuilen zij gemakkelijk te herkennen in de hedendaagse politieke dialoog. Mensen worden aangetrokken door het ene of het andere kamp en bezien alle voorvallen, alle debatten en alle posities vanuit het standpunt of het al dan niet de zaak van hun kamp bevordert.

Om buiten het kamp om een sociaal probleem te benaderen, om er met een onafhankelijke blik naar te kijken, is buitengewoon moeilijk. Religieuze en culturele vooroordelen zijn eveneens makkelijk te herkennen in de hedendaagse maatschappij.

Vele denkbeelden die onze cultuur aan ons heeft doorgegeven leven onbetwist in onze geest door. Er was, bijvoorbeeld, een tijd in Europa, nog niet zo lang geleden, dat het denkbeeld van een platte Aarde algemeen geloofd werd.  Eeuwenlang was dat onbetwist. Op dezelfde manier neemt de moderne Westerse cultuur aan dat we slechts één leven hebben. Weinigen twijfelen daaraan. Gedurende een groot deel van de geschreven geschiedenis werd slavernij acceptabel geacht en veel culturen beschouwden vrouwen als inferieur.  Sommige religies zien in een donkere huid een afwijzend teken van God. Deze aannames worden niet betwist door de passieve geest.

Filosofie is bedoeld als een avontuur van de geest – een uitnodiging om uit de gevangenis van onze huidige staat van bewustzijn te treden en nieuwe gebieden, nieuwe dimensies, nieuwe perspectieven te ontdekken. Zij die in de gevangenis, ongeacht de grootte ervan, blijven, zijn in de woorden van Beckett in T.S. Elliot’s Murder in the Cathedral: “levend en deels levend”. Thoreau beschouwde een leven verstoken van zulk onderzoek als een leven van ‘stille wanhoop’. En dit belichaamt het sentiment van Ralph Waldo Emerson: ”Het leven van de mens is een zichzelf ontwikkelende cirkel, die vanuit een nauwelijks waarneembare ring, aan alle kanten naar buiten snelt in nieuwe grotere cirkels en dat zonder einde.”

 

Wat is filosofie?  

Wij weten dat het woord ‘filosofie’ bedacht is door Pythagoras in pre-Socratische tijden in Griekenland -filo = ‘liefde’ en sofia = ‘wijsheid’. Echter het denkbeeld van filosofie is buitengewoon oud en er wordt met andere woorden en begrippen in verschillende culturen in de menselijke geschiedenis, die theosofisch gezien tenminste 18 miljoen jaar bestrijkt, naar verwezen. Wat al deze oude begrippen gemeen hebben is het besef dat de menselijke geest immense verborgen krachten en een enorm onbenut potentieel heeft.

Volgens de oude filosofen komt dat door de verbinding die de menselijke geest heeft met het Geheel, de Overziel, of het Goddelijke, hoe je dat ook noemt. De moderne filosofie in zijn gewone academische omgeving heeft het begrip filosofie vaak verlamd en gedegradeerd tot alleen maar logica en semantiek. In de moderne tijd heeft het de glans van zijn geheimzinnige oorsprong verloren.

In het oude Griekenland, bijvoorbeeld, was de mens, de ‘microkosmos van de macrokosmos’. Niets in de hedendaagse gedachte benadert deze gunstige Olympische positie en daarom worden de scherpzinnigheid en ruimte van de geest aanzienlijk ”besloten, beperkt, begrenst”, zoals Macbeth zegt in Shakespeares ’s toneelstuk.

Vele filosofische lesreeksen op de middelbare school maken een rondgang door een waslijst van aanzienlijke denkers, meestal die in de Westerse traditie. Descartes, Hegel, Hobbes, Locke, Kant, Nietzsche en soms ouden als Plato en Aristoteles om maar een paar te noemen, worden in deze lessen gewoonlijk behandeld. Het is een goede training om te proberen deze denkers te begrijpen, maar daarmee ga je voorbij aan het belangrijkste. Daar ouders hun jongvolwassen kinderen zouden kunnen vragen: “Welke vragen zijn blijvend?” Waarom zijn ze voor JOU belangrijk?

Als je eenmaal de grote vragen aan de orde hebt gesteld – Wie ben ik? Wat betekent het om mens te zijn? Wat is gerechtigheid? Wat is werkelijkheid? Wat is mijn rol in het leven? Waar is het leven voor? Wat gebeurt er na de dood? Ga zo maar door- zou het je kunnen interesseren om ook uit te zoeken wat andere mensen denken. Maar tot het moment dat dit brandende vragen voor je zijn, zal academische filosofie niets meer zijn dan intellectuele gymnastiek en zie je niet waar het om gaat. Filosofie is niet een overzicht van wat andere mensen denken; het is een onderzoek naar wat waar en belangrijk voor ons is. Uiteindelijk moet elk van ons keuzes maken HOE we gaan leven.

Er zijn vele fundamentele verschillen tussen de oude filosofie en zijn moderne schaduw. Neem dit eens in overweging: Volgens de Boeddhistische gedachte is het verschil tussen een verlicht mens en een gewoon mens gelijk aan het verschil tussen een gewoon mens en een zwarte tor. Plato spreekt van een uitgebreid vijftig jaar durend onderwijsproces noodzakelijk voor het ontwikkelen van ‘filosoof-koningen’ die het waard zijn om de maatschappij te adviseren vanuit het standpunt van universele principes, die zien waar gerechtigheid is en die universele principes vertalen in eigentijds beleid.

Wat over het hoofd gezien en vaak niet goed begrepen wordt, is dat het ware begrip van wijsheid in de oude wereld (de Grieken, bijvoorbeeld en zeker in de mening van grote zielen als Plato, Plotinus en Pythagoras) heel veel meer betekent dan het eigenaardige conventionele idee van wijsheid waarop het heden ten dage gebaseerd is. Voor ons Westerlingen heeft het woord ‘wijsheid’ in het gewone taalgebruik te maken met gemeenplaatsen en misschien axioma’s die ons helpen sierlijker door het leven gaan.

Maar voor de ouden van Griekenland, Egypte, Mesopotamië, India, China en vele inheemse volkeren van de wereld zoals de Hopi en Navajo in Noord-Amerika of de Australische Aboriginals, heeft wijsheid een veel diepere betekenis. Het vertegenwoordigt de bevrijde geest, de verlichte geest of de directe spirituele waarneming, “het vermogen om in de verborgen bron en het patroon van dingen te zien, getuige te zijn van causale spirituele dimensies”. In andere woorden: wijsheid werd gemeten in graden van verlichting.

Wijsheid is niet iets dat we hebben, het is iets wat we worden. In de meeste oude culturen, en wat pijnlijk ontbreekt in onze moderne cultuur, vereerden mensen wijzen, wijsgeren en zieners omdat zij op veel diepzinniger manieren begrepen hoe het leven in elkaar zit en waar het leven om draait. Wijzen weten dat elk ding, hoe klein ook, belangrijker is dan we denken en tegelijkertijd dat niets zo belangrijk is als we denken dat het is.

Een andere beperkende factor waar oude filosofen als Boeddha, Krishna of Lao Tze zich mee bezig hielden is de illusie dat wat door de vijf zintuigen kan worden waargenomen, echt is. Alles wat voor ons werkelijk lijkt, is dat wat we kunnen zien, horen, aanraken, ruiken of proeven. Maar we weten dat de zintuigen ernstig beperkt zijn in hun waarnemend vermogen.

We weten dat het menselijk oog slechts een zeer kleine bandbreedte op de elektromagnetische schaal kan herkennen. Een adelaar kan afstanden veel scherper zien dan het menselijk oog. De reukzin van een hond is veel sterker dan de onze. En met instrumenten als een telescoop of een microscoop kunnen we het bereik van het menselijk zicht uitbreiden. Het is dus duidelijk dat de vijf zintuigen grenzen aan hun waarnemingsvermogen hebben. Vandaar dat het bereik van de zintuigen op zich ook een gevangenis van bewustzijn creëert.

Volgens de ouden werkt de geest als een laser als hij op een bepaalde manier gefocust wordt waardoor een verruimd waarnemingsvermogen mogelijk gemaakt wordt. Voor de meeste mensen echter is de geest als een aap die van tak naar tak springt, van attractie naar attractie, van verlangen naar verlangen en slechts zelden ergens voor langere tijd op gefocust blijft. Als een persoon de moeite zou nemen de activiteit van hun geest slechts vijf minuten gewoon te observeren zou hij ontdekken hoe wispelturig de geest is en hoe hij zich verzet tegen concentratie.

Precies dit is de reden waarom het tot rust en focus brengen van de geest een voorwaarde van filosofie en beschouwing is in de oude tradities. Oefeningen om deze conditie te verhelpen kunnen, bijvoorbeeld, gevonden worden in de Platonische gedachte, de Vedische leringen, Patanjali’s sutras en de Boeddhistische filosofie. Ze kunnen eveneens gevonden worden in de mystieke tradities van het Christendom, de Islam en het Jodendom.

Met andere woorden, filosofie is belangrijk omdat het te maken heeft met de dingen zien zoals ze zijn en niet zoals we willen dat ze zijn, of zoals ze zich aan onze begrensde zintuigen voordoen of met de reikwijdte van onze sociale belangen of persoonlijke vooroordelen. Het doel van ware filosofie is de Waarheid waarnemen. Om een universeel perspectief te krijgen en bevrijd te worden van particuliere, persoonlijke, eenzijdige en bekrompen perspectieven. (We kunnen maar het beste aannemen dat we bijna allemaal in verschillende mate te kampen hebben met deze beperkingen bij het volgen van onze weg, totdat een bepaald niveau van verlichting is bereikt. En zelfs met verlichting zijn er, net zoals de zwarte band bij karate, aanvullende niveaus van verfijning beschikbaar, zoals de Grote Leraren ons vertellen.)

Het doel van filosofie is om het geheel te begrijpen en de delen te overstijgen, geen geringe taak. Het ideaal van de Renaissance Mens is om universele patronen te zien in alle gebieden. Het hart van de filosoof wil medegevoel ontdekken met al zijn medemensen.

 

Wat is een universeel perspectief? 

Er is een prachtig Indiaas verhaal dat licht werpt op dit idee. Er was een groep blinde mannen die een grote slapende olifant buiten het dorp waar ze woonden, benaderden. Ze botsten tegelijk tegen de olifant aan en vroegen zich gezamenlijk af: ”Wat is het?” Eén van de blinde mannen greep de staart van de olifant en riep uit: “Het is een touw!” De tweede blinde man kon de poot van de olifant voelen en verklaarde: “Het is een boomstam.” Een derde blinde man betastte de slurf van de olifant en zag het voor een slang aan.  Een ander dacht dat het een muur was, want hij was tegen de enorme flank van de olifant aangelopen.

De laatste blinde man raakte het oor van de olifant aan en dacht dat het een grote waaier was. Aan het einde van de weg kwam een man met onbelemmerd zicht aangelopen en zei hen dat elk van hen gedeeltelijk gelijk had maar dat waar zij op gestoten waren eigenlijk een olifant was. Een allesomvattend perspectief is het vermogen om naar iets vanuit alle hoeken en gezichtspunten te kijken en daarmee de waarheid van iets te determineren. Om vanuit een veelheid van perspectieven naar dingen te kijken, is één van de disciplines van filosofie. Het vereist flexibiliteit van geest, wendbaarheid van perspectief, onvermoeibare beweeglijkheid van het denken.

Filosofie is belangrijk omdat het de belangrijke vragen aan de orde stelt. Waarom ben ik geboren, wat gebeurt er nadat ik gestorven ben? Waarom verkeer ik in de toestanden en omstandigheden waarin ik mij bevind? Wat word ik verondersteld te doen (plicht)? Wat is echt van waarde? Wat is werkelijkheid en wat is illusie? En tenslotte WIE BEN IK?

Filosofie nodigt ons uit om dat aspect van de menselijke natuur te doen en te ontwikkelen dat een van de meest essentiële is: denken. Het woord ‘man’ op zich komt van het Sanskriet manas, dat geest betekent. Menselijke wezens zijn geestelijke wezens en in de ruimste zin omvat geest ook het ‘hart’. Filosofie is liefde voor wijsheid, dat per definitie het hart en de geest verbindt. Zonder liefde is er geen bewegende kracht, geen energie of wil om te bewegen, daarom wordt de geest zonder hart trots, kan het hart zonder intelligentie misleid worden.

Het filosofische proces op zijn meest rudimentaire niveau houdt de kunst van goede vragen stellen in. Op zijn hoogste niveau is het wat Plato noemde ’dianoia’, ofwel de dingen te doordenken tot hun logische conclusies. De dingen helder zien zonder getinte bril- naar dingen kijken vanuit het hoogste- en laagste standpunt, van het universele tot het afzonderlijke. Deze heen en weer beweging staat bekend als ‘dialectiek’ en voor de oude filosoof was het een kunstvorm en meesterambacht. De dialectiek is gebaseerd op een simpele aanname, ‘zo boven, zo beneden’. Het boven is universeel en abstract, het beneden is afzonderlijk en concreet. Het nuttigste hulpmiddel voor de oude filosoof was de kracht van analogie en overeenstemming.

Plato wordt vaak beschouwd als één van de meest diepzinnige filosofen van het Westen. Hij gebruikte de persoonlijkheid van Socrates in zijn Dialogen om het probleem van de dubbele onwetendheid te beschrijven. Toen enkele jonge studenten naar het Orakel van Delphi vlakbij Athene gingen en daar informeerden wie de wijste man van Athene was, antwoordde het Orakel zonder aarzelen: “Socrates”. Toen dit aan Socrates zelf werd overgebracht, was hij verbijsterd omdat zijn levenslange pogingen om ’de dingen te doordenken’ hem naar een plek gebracht hadden waar hij eindeloze misvattingen en gedeeltelijke begrippen die de waarheid blokkeerden had uitgeplozen en tot de conclusie gekomen was dat hij op alle relevante filosofische vragen van die dagen eigenlijk geen sluitende antwoorden had.

Dus, zo gaat het verhaal verder, ging Socrates op weg om te ontdekken waarom het Orakel hem uitgeroepen had tot deze eervolle positie in Athene, als hij nergens zeker van was. Socrates nodigde vervolgens de meest welingelichte mensen van zijn samenleving uit om de strijd aan te binden over onderwerpen als de onsterfelijkheid van de ziel, gerechtigheid, schoonheid en liefde. Wat hij ontdekte en bewees door vraag en antwoord was dat deze Sofisten (de professoren in Griekse tijden) werkelijk niet wisten waar ze het over hadden. Deze debatten op de binnenhof zorgde voor hilariteit en amusement bij de jongeren van Athene die er ervan genoten getuige te zijn dat de pretentieuze en trotse professoren in het openbaar een toontje lager moesten zingen. Deze Sofisten waren dubbel onwetend, verstrikt in de ideeën van anderen, hun observaties napratend en zonder een enkele origineel idee van zichzelf. Zij dachten dat ze het antwoord wisten op grote vragen maar in feite waren ze zich niet bewust van hun onwetendheid.

Om de Tao Te Ching aan te halen: “Verkeerde geleerdheid wordt gevolgd door dagelijkse toevoegingen: Tao wordt beoefend door dagelijks te reduceren.

Niet verrassend, omdat ze verzot waren op hun halfbakken ‘kennis’, waren ze gestopt met het zoeken naar de waarheid, in tegenstelling tot Socrates die in de zoektocht naar waarheid een queeste zonder einde zag. Dus ondanks dat hij vond dat hij niets zeker wist, was hij de wijste mens in Athene omdat hij niet verstrikt zat in dubbele onwetendheid. Hij was zich ervan bewust dat het verkrijgen van wijsheid een nimmer eindigend proces was.

Socrates vond dat, om dichter bij de waarheid te komen hij allereerst het puin van onjuiste ideeën die aangehangen werden uit de weg moest ruimen voor hij de waarheid kon onthullen. Dit proces werd ‘ontleren’ genoemd. Bijvoorbeeld, als je een hapering in je golfzwaai hebt, moet je de gewoonte ontleren om een nieuwe en meer betrouwbare zwaai daarvoor in de plaats te stellen. Als je denkt de waarheid gevonden te hebben is er geen prikkel meer voort te gaan. Filosofie gaat over het avontuur en ontdekking en niet over uiteindelijke bestemmingen. Dit proces wordt kortgesloten door elk aanhangen aan blind geloof.

Filosofie is belangrijk omdat het uiteindelijk allemaal om de zoektocht naar waarheid gaat. De zoektocht naar waarheid vereist objectiviteit, het vermogen om naar dingen te kijken buiten onze huidige omstandigheden en gewone kijk. Maar het vereist ook verbeelding, het vermogen een helder beeld in de geest te schetsen zoals een toneelschrijver of een liedjesschrijver. Einstein zei dat de verbeelding het krachtigste werktuig is dat een wetenschapper ter beschikking staat. Dat geld ook voor filosofie.

Hoe kunnen we een bewering onderzoeken als we ons, zelfs niet voor een moment, kunnen voorstellen dat het waar is? We moeten ons een denkbeeld kunnen vormen wat de implicaties van een idee zijn, het logische resultaat, hoe een idee zich kan uitwerken in een goed toneelstuk. Dit vormt de basis om gedurende de levensloop bedreven te raken in de kunst van het maken van goede keuzes.

Een eenvoudige vorm die het aanneemt is de vaardigheid om dingen door de ogen van anderen te zien. Als we naar de bioscoop gaan en ons identificeren met een bepaald persoon in een verhaal gebruiken we onze verbeelding om het leven te zien zoals zij dat doen. Filosofen trainen zich om wat voor vragen of problemen dan ook vanuit meerdere perspectieven te zien en pas na een grondig onderzoek een conclusie te trekken. Kennis en wijsheid zijn niet goedkoop. Het vereist vasthoudendheid gecombineerd met een krachtige, energieke inspanning. Wijsheid kan niet verkregen worden door de zwak willigen, geslotenen van geest of de hardvochtigen.

Filosofie heeft op één of ander moment een rol gespeeld in alle grote religieuze systemen ter wereld en is de kern van de wetenschappelijke methode. Vrijheid van denken en de zoektocht naar waarheid zijn de kern van de menselijke ervaring. Filosofie is een zoektocht om een individu te worden die zijn denkbeelden om naar te leven, verstandig kiest. Filosofie is een poging om zich te ontworstelen aan de patronen van ingesleten gewoontes en culturele conventionaliteit om de edele positie, baas van eigen lot, te heroveren, of zoals het gedicht ‘Invictus’ zegt: “de Kapitein van mijn Ziel”. Om de geest te bevrijden is een niveau van wederzijdse betrokkenheid tussen inzet en focus zoals die gevonden wordt in muzikanten en atleten, vereist. Als de geest getraind moet worden, wie traint dan en wat is het getrainde? Zo komen we dus weer op de centrale vraag van de filosofie uit: “Wie ben ik?” En wat kan er belangrijker zijn dan dit belangrijke raadsel beter te begrijpen? “Neo, bevrijd je geest.”

 

Addenda

Primaire Vaardigheden van de Filosofische Geest:

  1. De kunst van het stellen van goede vragen. Vragen die bloot leggen wat er ontbreekt en die wijzen naar toevoegend inzicht. Een goede vraag zou moeten leiden naar toegevoegde en meer fundamentele vragen.
  2. De kunst van introspectie: De vaardigheid om eigen aannames en vooropgezette meningen te ontdekken. Dit leidt tot onpartijdigheid en onpersoonlijkheid, essentiële kwaliteiten om de waarheid van elke bewering te ontdekken.
  3. De vaardigheid om vanuit vele standpunten naar een idee te kijken. (Het is een hele goede oefening om een standpunt in te nemen waar men in feite niet achter staat. Dit speelt een grote rol in de training van Boeddhistische monniken, bijvoorbeeld.)
  4. De vaardigheid om een vraagstuk te herleiden tot de kernvragen en te zien wat essentieel is.
  5. De moed en bekwaamheid om eerlijk te genieten van, “Ik weet het niet”, zeggen. Dit vergt van ons de rommel weg te ruimen van wat we denken te weten en dat echte kennis in de weg staat.

 

  1. Eerste principes:

“Elk mens zou zijn hoofdgedachte en aandacht moeten besteden aan de beschouwing van zijn eerste principes; zijn ze al dan niet juist vastgesteld? En als hij die heeft uitgeplozen, zal alles vanzelf volgen.”                                                         – Plato’s Cratylus

 

  1. Het belang van Plato:

Alfred North Whitehead was een zeer invloedrijke twintigste-eeuwse filosoof en wiskundige. Hij is verantwoordelijk voor het bedenken van het volgende beroemde citaat over de voortdurende invloed van Plato: “De meest veilige algemene kenschets van de Europese filosofische traditie is dat het bestaat uit een serie voetnoten bij Plato.” (Process en Reality, Free Press, 1979, blz. 39) Apology is Plato’s geweldige dialoog, het vangt de geest van de filosofie. Het is kort maar krachtig en aangrijpend omdat het om het om de leven-en dood situatie van Socrates gaat.

 

  1. Top tien van filosofische vragen:
  2. Wie ben ik?
  3. Wat is de aard van de Waarheid?
  4. Wat is Werkelijkheid?
  5. Wat, Waar, Wie is God?
  6. Hoe moet ik leven?
  7. Wat is de betekenis van de dood?
  8. Wat is de reikwijdte van de menselijke natuur?
  9. Wat is gerechtigheid?
  10. Wat is natuur?
  • Bestaat er Evolutie en hoe werkt het?

 

  1. Acht Filosofische Beweringen
  • Je kunt de waarheid niet kennen totdat je objectiviteit tot stand gebracht hebt en subjectiviteit beoefent.
  • Verbeeldingskracht is het creatieve instrument van de geest om een ideaal te bevorderen.
  • Je kunt niet beweren een vol leven geleid te hebben tenzij je met de grote levensvragen geworsteld hebt.
  • Denkbeelden beheersen de wereld; onderzoek ze goed.
  • Je kunt het gemanifesteerde niet begrijpen zonder het niet gemanifesteerde te begrijpen, materie zonder geest, of het afzonderlijke zonder het universele.
  • “Ik weet het niet” kenmerkt het begin van de filosofische zoektocht. Om dit punt te bereiken moet je alles wat je voordien voor waar hebt gehouden, doorzien.
  • Achter elk mentaal plaatje van wat echt en waar is, staat een grotere, een grootsere, een meer universele en nog één en weer één zonder einde.
  • De ultieme filosofische vraag is: “Wie ben ik?”

 

  1. Belangrijke Filosofische Bronnen:
  2. Oosterse religies gaan over het algemeen meer over filosofie dan over een verzameling van overtuigingen, zoals die in de Westerse monotheïstische religies.
  3. Tao Te Ching: Boek over oude Chinese filosofie, paradoxaal en uitdagend voor conventionele begrippen.
  4. Dhammapada: Kern leringen in het Boeddhisme. De Paren Verzen zijn werkelijk goed.
  5. De Bhagavadgita: Bevat de kern van filosofische denkbeelden van India (onthechting, zelfrealisatie, afstand doen van de vrucht van handelingen en zo voort.)
  6. Het Thomas evangelie: (Filosofische kern leringen van Jezus voordat ze door de Kerk veranderd werden; zij zijn onthuld in de Dode Zee Rollen). Dit biedt ook bescherming tegen de beschuldiging van fundamentalisten en dogmatici dat het Christendom wordt genegeerd. (Zie het Concilie van Constantinopel.)
  7. Ralph Waldo Emersons’s ‘Oversoul’ , ‘ The American Scholar’ en ‘Self Reliance’ gaan in de beste zin van het woord allemaal over filosofie. Hij is dé Amerikaanse filosoof bij uitstek.
  8. De wereld van Sofie’ van Jostein Gaarder -Een Noorse romanschrijver- Goed voor jongvolwassenen.

        

En de poel was gevuld met water uit zonlicht

En de lotus rees op, o zo zachtjes,

Het oppervlak glinsterde vanuit het lichtend hart

En ze waren achter ons, weerspiegeld in de poel.

Toen gleed een wolk voorbij en de poel was leeg’.    

       T.S. Elliot       Uit “Burnt Norton”

filosofie, , , , ,